Als directeur van Kustwacht Nederland wist kapiteinterzee Ronald Blok vanaf dag één wat hem te doen stond: de koppen dezelfde kant op krijgen en samen de internationale uitdagingen op de Noordzee aangaan. “We moeten onszelf niet teveel op de borst kloppen, maar we doen het in Nederland best goed.”
Zijn koffer staat al gepakt. Op de valreep voor zijn vlucht naar de Verenigde Staten maakt Ronald Blok graag tijd voor een telefonisch interview met Onze Haven. Reizen hoort bij zijn werk, steekt hij van wal. Sinds eind 2015 is Blok directeur van Kustwacht Nederland en regelmatig reist hij voor symposia door Europa en soms, zoals nu, de grote plas over. Tijdrovend, bekent hij, en hij is wellicht iets vaker onderweg dan hem lief zou zijn. “Maar het is wel nuttig. Met elke trip leer ik nieuwe dingen die ik voor onze kustwacht kan gebruiken.”
De Kustwacht is, kort gezegd, verantwoordelijk voor de veiligheid op zee. En het Nederlands concept is uniek in de wereld. Dat andere landen veel kunnen leren van onze kustwacht, durft Blok dan ook wel te stellen. Hij haast zich echter om enige bescheidenheid te laten blijken: “We moeten onszelf niet teveel op de borst kloppen, Nederland staat immers al een beetje bekend als de dominee in de wereld, maar dat gezegd hebbend doen we het hier in Nederland gewoon goed. In andere landen is de kustwacht vaak verantwoordelijk voor één taak, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van reddingsacties of voor de grensbewaking. Wij zijn daarentegen een civiele netwerkorganisatie waarbinnen zes departementen en negen operationele diensten als ketenpartners samenwerken.” Hij somt er een aantal op: “Rijkswaterstaat, de Nationale Politie, de douane, de Voedsel- en Warenautoriteit… We leveren dienstverlening maar voeren ook allerlei toezicht- en handhavingsfuncties uit.” Blok spreekt van het typische Nederlandse poldermodel: “De samenwerking is heel sterk. We dragen verschillende uniformen, maar blikken dezelfde kant op.”
Kabul
Eensgezindheid is de sleutel. De directeur spreekt dan ook nadrukkelijk in ‘wij’ en ‘ons’ en staat erop dat anderen dat ook doen. Ronald Blok is een verbinder, dat zal gedurende het gesprek telkens weer blijken. Het is wellicht de aard van het beestje maar ook ontstaan tijdens een lange carrière bij de marine. “Vooral tijdens mijn masteropleiding in Washington”, stelt hij. Die studie richtte zich onder andere op de vraag hoe een overheid haar (toekomst)ambities kan waarmaken, al dan niet in publiek-private samenwerking. Voor Blok, die al in 1981 in dienst kwam bij de Koninklijke Marine, in 1985 beëdigd werd tot officier en jarenlang in het scheepsduikteam zat dat explosieven onder schepen moest opsporen, ging er een nieuwe wereld open. “Ik zat in de klas met zowel militairen, burgers uit de industrie maar ook civiele ambtenaren van diverse departementen. Het was uitermate interessant om al die verschillende perspectieven te leren kennen. We hebben misschien dezelfde kleur ogen, maar zien dingen desondanks regelmatig anders.”
Toen hij aansluitend op het ISAF-hoofdkwartier in Kabul aantrad als transitiemanager in het kader van nation building, leerde hij verder: “In Afghanistan lagen forse uitdagingen, het was bestuurlijk gezien een lastige klus met heel verschillende belangen. Daar heb ik echt interservice en internationaal leren communiceren. Het was mijn taak om de neuzen één en dezelfde kant op te krijgen, ik moest totaal verschillend denkende mensen overtuigen. Zoiets lukt alleen als je elkaars belangen in het oog houdt en betrokkenheid vergroot, als je alle partijen ertoe weet te bewegen om te investeren. Geen peulenschil! Mijn werk als directeur van Kustwacht Nederland is eigenlijk niet anders.”
Investeren
Toen Blok in 2015 aantrad bij Kustwacht Nederland, lag er veel werk in het verschiet dat gedaan moest worden. “Niet zo vreemd”, zegt hij: “De budgetten waren de jaren ervoor beperkt en dus werd er niet geïnvesteerd. Nu het tij gekeerd was, lagen er weer volop kansen. Die hebben we als Kustwachtnetwerk gepakt.”
Zo investeert de organisatie onder Bloks leiding in nieuwe schepen, vliegtuigen en helikopters. De overheid kende bovendien honderd miljoen euro toe om het kustwachtcentrum, dat gehuisvest is op het terrein van de Koninklijke Marine in Den Helder, grondig te vernieuwen. Daarnaast zal het personeel op het centrum met maar liefst vijftig procent uitgebreid worden; straks werken er zeventig mensen op het Kustwachtcentrum.
In de toekomstvisie van 2020 is geschreven dat het takenpakket van de Kustwacht Nederland op de Noordzee steeds groter, ingewikkelder en internationaler van opzet wordt. “En daar is extra personeel voor nodig”, stelt Blok. “Denk aan de aanleg van megawindparken op zee die de manoeuvreerruimte van containerschepen beperken; dat vereist ander toezicht en meer veiligheidsmaatregelen. Of autonome scheepvaart, ook daar moet ook op geanticipeerd worden. Verder zijn er zaken als immigratie, milieuregels, Brexit – met die laatste komt de Europese buitengrens op de Noordzee te liggen. Op de Noordzee zijn we ook bezig met een soort wifi op zee en daarmee moeten we vervolgens aan de slag met het tegengaan van (cyber)criminaliteit. Je kunt het allemaal zelf invullen.”
Derde loot
Genoeg uitdagingen dus. De afgelopen jaren intensifieerde Blok de samenwerkingen met de kustwachtorganisaties in Frankrijk, Duitsland, Engeland en België. Deze samenwerking is niet alleen belangrijk voor de dienstverlening- en handhavingstaken op de Noordzee, maar in toenemende mate ook voor (economische) veiligheid gerelateerd aan contra-terrorisme, meent Blok. Hij noemt het de ‘derde loot aan de Nederlandse Kustwacht-boom’. Deze grote vlucht wordt gedreven door internationale wet- en regelgeving, maar ook door het economisch belang van een veilige en gegarandeerde toegang tot onze nationale zeehavens en gebruik van de zeer druk bevaren zeeroutes: “Zo’n negentig procent van de goederenstroom voor Nederland gaat immers door onze zeehavens. In een transportketen is efficiency en ‘op tijd leveren’ van onschatbaar belang. Daarbij, technische ontwikkelingen gaan razendsnel. Ga je daar niet in mee, dan verlies je aan concurrentiekracht. Onze bedrijven moeten nu en op termijn kunnen overleven, daar ligt een nationaal strategisch belang.”
Hij brengt het gesprek terug op een eerder onderwerp: “En dat is wat ik bedoel met het vergroten van betrokkenheid: als je niet de belangen van álle spelers in het oog houdt, zul je niet eenieders betrokkenheid verkrijgen. En die heb je nodig om samen sterk te blijven en stappen voorwaarts te maken.”
Delen
Samenwerken vereist vertrouwen, stelde Blok al toen hij nog hoofd Maritieme Behoeftestellingen was op het Ministerie van Defensie. Hij sprak over nationaal vertrouwen en een proactieve houding als het geheim van het succes van de gouden driehoek van marine, bedrijfsleven en kennisinstituten. “Vertrouwen creëer je door eenieders inzet”, stelt hij daarover. “Transparantie, afspraken nakomen, maar ook successen delen. Niet afzonderlijk met de eer strijken, maar de gezamenlijkheid van de verdiensten benadrukken. Goede en intensieve samenwerking levert immers meer dan de som der delen.”
Zijn we er dan al in ‘Kustwacht-land’? “We zijn goed op weg”, benadrukt Blok, “Kijk ook eens naar onze havenautoriteiten, die werken op veel vlakken als een geoliede machine samen, maar er is natuurlijk nog genoeg te winnen. Ik hoop dat de verbindingen in de toekomst alsmaar versterken.”
Over een jaar geeft Blok het stokje over. Dan zal er weer een ander vanuit het Ministerie van Defensie worden aangesteld om de rol van directeur van Kustwacht Nederland in te nemen. Treurig? Blok: “Nee…” Hij zwijgt even, zoekend naar de juiste woorden. “Ik ging hier vanaf dag één vol in en had haast om in mijn paar jaar als directeur het maximale voor de Kustwacht te realiseren. Zomer 2019 trek ik mijn marine uniform weer aan en maak ik ruimte voor iemand anders die er met nieuwe energie vol voor gaat. Zo werkt dat.”
En wat is de volgende stap voor Ronald Blok? Hij lacht: “Nog geen idee, maar ik maak me niet druk. Ik heb een hoop kilometers op de teller, dan is er veel mogelijk.” Mist hij het echte avontuur op zee nog weleens, zijn tijd aan boord van fregatten, willen we tot slot weten. Weer een lach: “Eigenlijk niet. Het was een hele mooie tijd waarin ik veel heb geleerd en vervolgens met grote bevrediging mijn kennis en ervaring aan jongere collega’s overdroeg. Zo hoop ik straks ook terug te blikken op mijn tijd bij de Kustwacht.”
Na Rotterdam, Maritime Capital of Europe,zijn Hamburg en Antwerpen de belangrijkste havens in Europa. Het spreekt voor zich dat een groot aantal Rotterdamse havenbedrijven aanwezig...
Lees het hele artikel De kleinste tak van Evides voert zó geruisloos haar werk uit, dat je haar gemakkelijk over het hoofd kunt gezien. Onterecht, want de zes schippers...
Lees het hele artikel