de watermannen van de haven

30 oktober 2018

De kleinste tak van Evides voert zó geruisloos haar werk uit, dat je haar gemakkelijk over het hoofd kunt gezien. Onterecht, want de zes schippers van het Rotterdamse waterbedrijf leveren een knappe prestatie: zij voorzien de binnenvaartschepen in de Rotterdamse haven dag in dag uit van schoon drinkwater. En wij voeren een ochtend met hen mee!

Het is nog even zoeken naar het kantoortje van de afdeling Scheepvaart van Evides. “Tussen Condor Verhuisbedrijf en Van Walraven Groothandel doorrijden”, legt schipper Dirk van Meijeren uit als we de St-Janshaven bereikt hebben en hem opbellen. Er moet inderdaad nog een bordje komen, voegt hij er aan toe.

Een minuutje later parkeren we de auto op een van de vrije parkeerplekken op het terrein. Dirk staat langs de kade en kijkt uit over het water. “Zo begin ik elke dag”, zegt hij als hij de bezoekers in het vizier krijgt. We kunnen hem geen ongelijk geven: de zon schittert in de Maas en kondigt een zomerse dag aan. De skyline pronkt op dit vroege tijdstip al met haar mooiste iconen. Rotterdam went nooit.

Uniek
Dirk is een van de zes schippers van Evides – groter is deze tak van het Rotterdamse waterbedrijf niet. Samen met vijf vaste collega’s vaart hij dagelijks door de Rotterdamse wateren om binnenvaartschepen van leidingwater te voorzien. En dan te bedenken dat jaarlijks 105.000 binnenschepen onze haven aandoen! Sinds een paar jaar vaart het bedrijf ook op aanvraag in Drechtsteden. De waterservice werd in 1908 in het leven geroepen door het toen al ambitieuze Havenbedrijf. “Rotterdam is hierin uniek”, belooft Dirk: “in Amsterdam of Antwerpen vind je dit niet op deze schaal – daar zijn schippers meer aangewezen op een tappunt. Die hebben wij ook, bij de Van Brienenoordbrug en bij de monding van de Dintelhaven, maar die gebruiken schippers het liefst alleen als het niet anders kan.”

Dirk groeide op op het water. Als kleine jongen voer hij met zijn ouders mee op een droge ladingschip – genaamd ‘Avontuur’ – die zijn opa samen met zijn vader heeft laten bouwen. Hij ging naar het schippersinternaat in Rotterdam. Toen de tijd aanbrak dat hij zelf een carrière moest kiezen, koos hij eveneens voor de binnenvaart. “Gedurende tien jaar voer ik op een binnenvaarttanker waarmee we diverse depots bevoorraadde met brandstoffen. We gingen naar België en Duitsland, maar dat gevoel van Rotterdam binnenvaren… ja dat was magisch. Door die binnenvaart ben ik nog meer van de stad gaan houden.”

In 2001 kwam Evides op zijn pad. “Ik kom in mijn werk nog steeds mensen tegen die ik ken van de binnenvaart, of van het schippersinternaat.”

Afspraak
Het is inmiddels iets na half acht. Alle schippers zijn gearriveerd. Nauwkeurig wordt gecontroleerd of de watertanks gevuld zijn en of er geen onregelmatigheden in de machinekamer zijn. “De drie schepen van Evides hebben nog nooit een dag stil gelegen”, stelt Dirk niet zonder trots. “’s Nachts worden de tanks – met elk een capaciteit van gemiddeld honderdduizend liter water – aangesloten op het waternetwerk. Die laadleidingen zijn verwarmd, zodat ze ook ’s winters niet bevriezen. Er wordt bij strenge vorst ook gewoon geleverd.”

Nadat het gezelschap – in lichtblauwe polo’s en op stevige stappers – nog een kop koffie gedronken heeft op het schip van Dirk en zijn maatje Henk, kan de werkdag echt beginnen. Dirk: “Elk schip vaart een eigen route. We wisselen eens per maand, zo weten we allemaal wat er in de verschillende havens speelt.”

Prullaria
Het schip van Dirk en Henk is de DWS 15, een waterboot uit 1985, genaamd – hoe kan het ook anders – De Waterman. Henk gooit de trossen los. Hij werkt al dertig jaar bij de schipperstak van Evides en heeft de boot vanaf dag één onder zijn hoede. Wie denkt dat het een soort bedrijfsvervoermiddel is dat je na een werkdag achteloos de rug toekeert, heeft het mis: alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden doen de mannen zelf. Van het schuren van het dek tot onderhoud in de machinekamer. “Zo wordt het echt je eigen plekje”, zegt Henk. In de stuurhut vinden we inderdaad verschillende huiselijke prullaria die naar scheepvaart wijzen, waaronder de vertrouwde fles met zeilbootje. Aan de wanden hangen scheepsboeien en foto’s naast een Feyenoord vaantje. Gezellig!

We varen inmiddels de Waalhaven in. Er klinkt iets uit de marifoon: “Melding voor de Evides boot.”

Dirk neemt de telefoon van de haak: “De waterboot, met Dirk.”

Na een kort gesprek schrijft hij ‘een klant in de Eemhaven’ in zijn schrift. De schipper ligt er tot vanmiddag, dus er is geen haast.

“Soms zijn er vooraf afspraken gemaakt, legt Dirk desgevraagd uit. “Of een schipper belt of zwaait als hij ons ziet varen. Maar vaak weten we wel zo ongeveer welke schepen wanneer water willen hebben, daar varen we dan langs. Hier in de buurt ligt ook vaak een duwboot met een kleine tank; daar vullen we regelmatig de tank ook als de bemanning ligt te slapen. De haven is immers 24/7.”

Aankoppeling
Nu varen we de Waalhaven in. Dirk manoeuvreert de boot behendig tussen de schepen en houdt onderwijl een oog op de stuurhutten. De telefoon gaat weer. De schipper van het containerschip Saron, toevallig een oud schoolmaatje van Dirk, vraagt om nieuw water: “Gooi maar vol, jongens.”

Als de boot is aangemeerd, altijd uiterst voorzichtig om de lak van de schepen niet te beschadigen, werpt Henk vakkundig een lasso uit en stapt van boord. De slangen worden uitgelegd. “We weten vaak precies waar de watertanks en aansluitingen zitten, en welke aankoppeling er nodig is.” Dirk gebaart naar een kist; er liggen wel vijfentwintig aankoppelingen in verschillende maten. Hij reikt de slang aan Henk.

Na een minuut of tien varen we weer verder. De schipper heeft zich niet laten zien. Over de telefoon laat hij van zich horen: “Bedankt weer, mannen!”

Shampoo
Bijna geruisloos voeren de mannen hun werk uit. Een autonome, kleine tak van het waterbedrijf, stelde Dirk al, waardoor ze ook weleens over het hoofd gezien worden in het hele havennetwerk. “Terwijl we ruim vijftienduizend klantcontacten per jaar hebben. En de meesten daarvan willen meerdere tanks gevuld hebben.” Dirk vertelt graag en honderduit, met recht trots op het uitgevoerde werk: “Eigenlijk voorzien we een heel drijvend dorp van water. Je staat er niet bij stil – net zoals thuis verwacht je dat er gewoon water uit de kraan stroomt, maar dat is helemaal niet zo vanzelfsprekend.”

Er schiet hem een anekdote te binnen. Henk begint alvast te grinniken: dit verhaal is overduidelijk al vaak vertelt. “Een binnenvaartschipper die wij al jaren kennen belde ons eens op: het water was op. Wat bleek, zijn vrouw stond net onder de douche met de shampoo in haar haar. Eerst lachten we erom, die schipper maakte wel vaker een geintje, en zeiden dat we eind van de dag konden komen. Maar hij was heel overtuigend. Toen we er een kwartiertje later aankwamen, stond zijn echtgenote – inderdaad met een hoofd vol shampoo! – opgelucht naar ons te zwaaien.”

Henk heeft een andere favoriete anekdote. Jaren geleden – de Golfoorlog was net uitgebroken – kwam er een schip voorbij in Rotterdam vol met Amerikaanse legervoertuigen. Dat schip moest met grote spoed uitvaren naar Duitsland en had dus een lange reis voor de boeg. Henk: “De schipper belde ons in lichte paniek; hij moest nú water hebben. We zijn toen met alle drie onze schepen uitgevaren, hebben gelijktijdig alle tanks gevuld. Dat ging allemaal zo snel en probleemloos – je had die jongens moeten zien kijken. Na een paar minuten waren ze los!”

Cowboys
We zijn inmiddels een paar uur aan het varen en hebben diverse kleine en grote schepen voorzien. Henk stapt straks aan boord van een schip waar net grote aluminium blokken worden ingeladen. Eén van de matrozen helpt een handje door de slangen van hem over te pakken.

In de stuurhut gebaart Dirk onderwijl naar twee foto’s in de zithoek: een foto van De Waterman onder de Erasmusbrug en een foto van een oud schip. “Dit was het schip van mijn ouders, daar heeft mijn wieg dus opgestaan”, vertelt hij. “Door omstandigheden is het schip verkocht. Een tijdje geleden zag ik het schip varen…” Hij zwijgt even. “Ja, dat was effe gek”, antwoordt hij op de vraag wat dat met hem deed. “Maar ik was ook trots. En zo zie je, de binnenvaart is een kleine wereld; je komt elkaar altijd weer tegen.”

We varen inmiddels in Eemhaven, op weg naar het schip dat vanmorgen vroeg belde. Als de klus geklaard is, zet Dirk weer koers naar de St-Janshaven om de bezoekers te droppen. Voor de watermannen van Evides zit de dag er echter nog niet op; lunchen doen ze aan boord, onderwijl de wateren afstruinend op zoek naar lege tanken.

“Nu is het mooi weer”, zegt Dirk, omhoog knikkend naar de zon die inderdaad stralend aan een blauwe hemel staat. “Maar als het vriest staan we er ook. Laatst gierde er een enorme storm; bijna niemand voer. Wij wel. Niet alleen door de lasso-kunsten van Henk voelen we ons dan de cowboys van de haven!”

Tekst

Karin Koolen

Beeld

Lennaert Ruinen

Meer artikelen

Verschillende uniformen één missie

1 november 2018

Als directeur van Kustwacht Nederland wist kapiteinterzee Ronald Blok vanaf dag één wat hem te doen stond: de koppen dezelfde kant op krijgen en samen...

Lees het hele artikel

Meenemen of opeten?

29 oktober 2018

Wie binnenstapt bij Schmidt Zeevis, waant zich in een andere wereld. Een wereld van koel blauw en zilte luchten. Van harinkies en kibbeling, van zalm...

Lees het hele artikel