Jarenlang woonde en werkte hij over de hele wereld om haar beter te leren begrijpen. Hij is de vierde generatie aan het roer van Van Oord én hij werd uitgeroepen tot Havenman van het Jaar 2017 – een benoeming die hem verraste. Tijd voor een goed gesprek met Pieter van Oord!
Pieter van Oord komt stipt om elf uur de vergaderruimte ingelopen. Pieter – bril, strak in pak – oogt op het eerste gezicht wat formeel, maar dat is schijn. “Je, alsjeblieft!”, antwoordt de CEO met een gul wuifgebaar op de vraag of we moeten tutoyeren of vousvoyeren. Er is kort overleg met de zojuist gearriveerde fotograaf of de foto met of zonder jasje genomen moet worden. Op het grote dakterras dat aansluit op de vergaderruimte poseert Pieter geduldig voor de lens.
Even later zitten we rond de tafel. Onze blik valt op een vlaggetje: het wit-blauw-oranje logo van het bedrijf met daarop ‘150 jaar’. Dit jaar viert het familiebedrijf haar 150-jarig bestaan.
Gefeliciteerd!
“Dank je! Waarmee precies?” (lacht)
Met jullie mooie jubileum én je benoeming tot Havenman van het Jaar 2017. Ben je trots op die benoeming?
“Zeker. Maar ik was ook lichtelijk verbaasd toen ik het hoorde. Van Oord is natuurlijk niet een typisch havenbedrijf, we zitten bijvoorbeeld niet in op- of overslag. Ik voelde me een beetje die vreemde eend in de bijt. Toen de toelichting kwam, begreep ik het. Het thema voor dit jaar was de energietransitie. Wij hebben ons in de afgelopen vijftien jaar ontwikkeld tot de grootste bouwer van offshore windparken in de wereld.”
Naast baggeren en een olie- en gasdivisie, zit Van Oord nu al vijftien jaar in offshore wind. Hebben jullie ooit voorspeld dat wind zo’n vlucht zou nemen?
“Nee, dat is in zekere zin een gelukkige zet geweest. In de begintijd was er nog cynisme; we hadden een premier die zei ‘molens draaien op subsidie in plaats van op wind’. De kostprijs van offshore wind is daarna spectaculair gedaald – het is nog maar een derde van wat het was. Daarmee kan wind op zee concurreren met gas- en kolengestookte centrales. De kostprijs is dezelfde range als fossiele energie én het adresseert een nieuw energiesysteem. En dat is mooi: in 2050 moet CO2-uitstoot immers met 80 tot 95% gereduceerd zijn. Wij zitten midden in die industrie! Dat was de reden dat ik benoemd werd tot Havenman van het Jaar. Een hele eer.”
Je hoort het zo vaak zeggen: de grote spelers kunnen het verschil maken in de energietransitie. Voel jij die verantwoordelijkheid?
“Ik voel me voor veel dingen verantwoordelijk. Bij Van Oord werken vijfduizend mensen; ik voel me verantwoordelijk voor vijfduizend gezinnen en hun inkomen. En ik wil dat onze aandeelhouders een goede return krijgen voor hun investeringen. Maar ook wil ik dat wat deze onderneming doet, bijdraagt aan een betere samenleving. Van Oord wil graag een familiebedrijf blijven; dat betekent dat je je onderneming managet voor de volgende generatie, niet voor kwartaal- of jaarcijfers, en probeert om het gezonder door te geven dat je het zelf erfde. Dat geldt ook voor de samenleving: ik ben vader van vier kinderen, ik wil de wereld voor hen beter achterlaten dat ik ‘m aantrof.”
Het werk van Van Oord heeft zonder meer impact op de planeet, wil Pieter benoemd hebben: “Maar we proberen de schade te minimaliseren. Sterker, we proberen bij te dragen aan een betere ecologie, biodiversiteit, maar ook werkgelegenheid.”
Op welke manier doet Van Oord dat?
“Innovatie! Daar zijn we nu volop mee bezig. Wij zijn bijvoorbeeld onze vloot, bestaande uit meer dan honderd schepen, aan het vernieuwen. Op dit moment laten wij twee nieuwe sleephopperzuigers bouwen die straks op LNG gaan varen. Ons offshore windinstallatieschip Aeolus is afgelopen jaar uitgerust met een enorme kraan met een hefvermogen van 1.600 ton, zodat het de laatste generatie fundaties en windturbines kan installeren op zee.”
Regelgeving in het belang van de energietransitie krijgt nu echt internationale grond, stelt Pieter tevreden: “In 2050 willen we de helft minder uitstoot van schepen dan in 2008. Een geweldige ambitie en een enorme kans, maar dat lukt alleen met innovaties. Brandstofinnovatie, motortechnologie… Hoe we over twintig jaar vanuit Rotterdam naar Singapore varen kan niemand zeggen. De toekomst gaat het leren, maar technologie gaat ons helpen. Niemand had ook gedacht dat de kostprijs van windenergie zo zou zakken – daar heeft technologie een rol in gespeeld. Turbines werden alsmaar groter en de techniek betrouwbaarder.”
Ondertussen hijgt de concurrent – we noemen China – in onze nek. Rotterdam moet er voor waken haar concurrentiepositie niet te verliezen.
“Het lastige is dat twintig procent van de CO2-uitstoot in Nederland vanuit Rotterdam komt. Niet voor niets komen drie van de vijf initiatiefnemers van de TransitieCoalitie (een initiatief van meer dan zestig organisaties die zich hard maken voor een versnelling van de energietransitie, red.) uit Rotterdam. Wij moeten hier de voortrekkersrol pakken. Gelijktijdig moeten we het level playing field inderdaad scherp in het oog houden: het kan niet zijn dat wij stappen nemen en de rest van de wereld niet, want dan verliezen we die concurrentiepositie. Dat is een onwaarschijnlijk complexe opgave. Je zal je als bedrijfsleven moeten focussen op een nieuwe economie. Dat betekent soms investeren. Er zullen wellicht partijen verdwijnen, maar ook partijen snel opkomen. Daarin moet de overheid – bijvoorbeeld middels instrumenten en subsidies – verantwoordelijkheid nemen. Er is goed leiderschap nodig! En wellicht moeten jij en ik er rekening mee houden dat ook onze energierekening hoger wordt. Dat is het gevolg van investeren op de lange termijn.”
Hoe draagt Van Oord bij aan meer werkgelegenheid, zoals je eerder stelde?
“Dat doen we met z’n allen, juist door die voortrekkersrol te nemen. Ik ben ervan overtuigd dat een nieuw energiesysteem arbeidsintensiever is dan het huidige systeem. Denk je eens in: miljoenen huizen moeten geschikt gemaakt worden, elektriciteit systeem vergroot, de bouw van windmolenparken, het onderhoud…”
We maken even een stap terug in het verleden. Pieter studeerde bedrijfseconomie in Amsterdam. Na zijn dienstplicht – hij volgde de infanterie opleiding – woonde hij een tijdje in Canada en kwam toen bij Vopak (destijds Van Ommeren) in de transportdivisie te werken. De laatste tweeëneenhalf jaar werkte hij voor Vopak in Chicago als marketing sales manager, tot hij gevraagd werd om in het familiebedrijf te komen.
“Na een jaar werd ik uitgezonden naar Engeland, waar ik zes jaar woonde met mijn gezin. Na die periode heb ik in Nederland vier jaar de olie- en gasdivisie geleid. Daarna mocht ik naar Dubai, waar toen net de eilanden Palm Deira, Palm Jumeirah en The World door ons aangelegd werden – hectische jaren! Tien jaar geleden werd ik CEO.”
Was het een jongensdroom om ooit in het familiebedrijf te werken?
“Mijn vader stopte in 1994 als CEO, we woonden op een woonboot bij de technische dienst… Je kunt dus wel stellen dat we het met de paplepel kregen ingegoten. Maar een droom… Ik wilde naar het buitenland, in andere landen werken en wonen, andere culturen tegenkomen en er onderdeel van worden. Dát was mijn droom. Dat heeft me een rijker mens gemaakt en me een bredere kijk op onze wereld gegeven. Ook nu nog zie ik veel van de wereld; Duitsland, maar ook Rusland, Kazachstan, Indonesië, Panama. We werken in veertig verschillende landen wereldwijd. Werken bij Van Oord is een ticket to the world, zeg ik weleens. Overigens is het ook geen zekerheid dat je als familielid in het bedrijf kúnt werken hoor. Je moet gewoon solliciteren en je wordt beoordeeld zoals elke andere sollicitant: aan de hand van je cv en je presentaties. Er werken nu zeven familieleden in het bedrijf, op allerlei functies en divisies.”
Wat is het geheim van 150 jaar Van Oord?
“Als onderneming moet je flexibel en nieuwsgierig zijn. Blijf naar buiten kijken! De valkuil is dat je teveel naar bínnen kijkt. Kijk eens naar het innovatieprogramma PortXL, waar wij hoofdsponsor van zijn: wij hebben de uitdagingen, de start-ups hebben de oplossingen. Breng dat bij elkaar en zie welke kansen er ineens liggen. We hebben onlangs convenanten getekend met drie innovatieve bedrijven, gericht op brandstof, blockchain en biodiversiteit.”
Binnenkort staan ook de Wereldhavendagen weer op de agenda; hebben jullie iets leuks in petto?
“Dit jaar zorgen wij dat het offshore windinstallatieschip Svanen te bezichtigen is. We combineren dat met de introductie van een innovatieve waterhamer, de Blue hammer, waarmee fundaties van windmolens in de zeebodem worden geheid. Een Nederlandse uitvinding én heel duurzaam, want met deze techniek wordt het staal minder ‘vermoeid’ en heeft een lange levensduur. Wij steunen deze innovatie al vanaf het prille begin.”
Het is wederom een mooi voorbeeld van naar buiten kijken – daar ligt volgens Pieter de sleutel. We snappen wat hij bedoelt, maar kunnen toch niet nalaten om een verwijzing naar het spectaculaire uitzicht vanuit het kantoor te maken. Pieter lacht: “Met uitzicht op de schepen en de Van Brienenoordbrug is het zeker geen straf om naar buiten te kijken! Maar als je de hele dag uit het raam gaat zitten turen, kom je alsnog nergens.” Lachend nemen we afscheid. De CEO moet weer door naar zijn volgende afspraak.
Aan de vooravond van de Wereldhavendagen denk ik nog even terug aan een prachtig maritiem evenement in juni: meer dan dertigduizend bezoekers bezochten de Volvo...
Lees het hele artikel De haven. Een veelgebruikt begrip. De haven is er en is er altijd geweest. Je werkt er of je rijdt er langs. Kades, kranen en...
Lees het hele artikel