Menno Huijs, programmamanager haveneconomie bij de gemeente Rotterdam, gaat in gesprek met professionals over actuele thema’s in de haven. Deze aflevering: Connie Roozen, partner bij belastingadviesbureau C&B More.
Het verkeer op de Van Vollenhovenstraat raast gestaag aan ons voorbij als we plaatsnemen in de lichte spreekruimte van het kantoor van C&B More. Connie Roozen (44) zet de doos met theezakjes tussen de dampende mokken neer en neemt zelf ook plaats. “Dit is een hele fijne locatie”, bevestigt ze als Menno ernaar vraagt. Het bedrijf begon in 2012 in de Van Nelle fabriek. “Ook een hele leuke plek, maar we zochten meer de verbinding met andere organisaties die zich met scheepvaart bezig hielden. Dan zit je hier perfect.”
Connie is fiscalist. Ze studeerde Fiscale Economie aan de universiteit van Tilburg en kwam al snel in Rotterdam te werken: “Bij EY, toentertijd Ernst & Young. Mijn eerste opdracht was scheepvaart gerelateerd en ging over de tonnageregeling, een fiscale faciliteit voor reders – die was toen net ingevoerd.” Connie was al snel verkocht: “Als je eenmaal met scheepvaart bent besmet, wil je nooit meer anders. De mentaliteit is ruw, maar ook heel open en eerlijk. De sector is almaar in beweging. Dat geldt letterlijk voor de schepen, maar ook de wet- en regelgeving is aan continue verandering onderhevig. Soms lastig, maar gelukkig blijven ook de ondernemers innoveren.”
Nadat ze de eerste klus met succes had volbracht, bediende ze bij EY voornamelijk de maritieme sector, nationaal en internationaal. In 2009 werd ze partner. En in 2012 startte ze met een collega haar eigen onderneming. “Nu focussen we ons volledig op de maritieme sector.”
Menno: “We willen Rotterdam ontwikkelen tot Maritieme Hoofdstad van Europa en zetten vol in op het uitbouwen van de maritieme zakelijke diensten. Denk aan verzekeraars, banken, advocaten, fiscalisten, maar ook consultants, brokers – alles wat diensten verleent aan de maritieme sector.Wat voor soort klussen doen jullie zoal?”
Connie: “Denk bijvoorbeeld aan de financiering van een schip: wij zoeken dan naar de beste structuur, naar fiscale voordelen. De tonnageregeling is de basis van de Nederlandse scheepvaartsector, wist je dat? Waar een ‘normaal’ bedrijf belasting betaalt over de winst, betalen reders tonnage over de vervoerscapaciteit van hun schepen. Het maakt dus niet uit of je winst of verlies draait. Dat is over het algemeen voordelig, maar in tijden van crisis was het even ongunstig. Het systeem is in 1996 ingevoerd, ter behoud van en versterking van de scheepvaart in Nederland. We waren destijds het enige Europese land met die regeling, inmiddels hebben andere landen ons format overgenomen. Bij de belastingdienst is er een speciaal team dat zich alleen maar met tonnageregelingen bezighoudt – die kennen de hoed en de rand.”
Menno: “Dat versterkt het maritieme vestigingsklimaat. Merkte je dat er door die fiscale regeling meer lading naar Rotterdam kwam?”
Connie: “Niet meer lading, wel meer reders. Noorse reders, maar ook offshore structuren – die voorheen op Curaçao of op de Marshall Islands zaten – kwamen terug. En daar profiteren we allemaal van, want in Nederland kun je niet zomaar even een BV openen. Daar zitten allerlei eisen aan vast. Je hebt management nodig die allerlei activiteiten uitvoert, werknemers, dienstverleners die je met zaken helpen… Het versterkt de kantoorfuncties.”
Menno: “Je vertelde net dat andere landen ons systeem gekopieerd hebben. Waar zit nu de nieuwe slimmigheid om partijen hiernaartoe te halen?”
Connie: “De industrie verandert snel. Andere landen kopiëren niet alleen, ze verbeteren het systeem ook! Hier is het lang hetzelfde gebleven en een tijdje liepen we achter de feiten aan. Dat is nu weer anders: de hele discussie over belastingontwijking, die onlangs hevig gevoerd werd en waar verscherpte maatregelen op komen, heeft Nederland weer betere kaarten gegeven. Op dit vlak zijn wij namelijk al heel ver, het zit al in ons ‘denken’. Daarmee winnen we het weer van andere EU-landen die daar nog tegenaan hikken.”
Menno: “Griekenland is nog weinig bezig met die compliance; voor Griekse reders is het daarmee dus lucratief om hierheen te komen.”
Connie: “Precies.”
Menno: “Jij was vanaf het begin betrokken bij de brancheorganisatie Rotterdam Maritime Sercive Community(RMSC). Kun je daar wat over vertellen?”
Connie: “RMSC was het eerste cluster van maritieme dienstverleners. Er wordt zo vaak geroepen dat Rotterdam geen maritieme dienstverlening heeft, maar dat is pertinent niet waar. We hebben wél dat cluster; het staat alleen niet zo op de kaart als in andere landen. Daar moest verandering inkomen. Meestal waren wij ook aanhangend lid bij bestaande netwerken, omdat we geen reder zijn. Het RMSC zet ons beter op kaart – dat was het voorname doel. Het tweede doel is te helpen bij acquisitie en profilering van de stad. We willen reders naar Rotterdam, maar ook die verzekeraar die nu in Londen zit. Immers: hoe groter de sector, hoe meer reders; hoe meer reders, hoe meer dienstverleners en… weer meer reders. Dat kan een enorme groei doormaken. Het is fijn dat we nu de aandacht krijgen die we verdienen.”
Menno: “Waar komen jullie klanten vandaan?”
Connie: “Vooral uit Nederland. Maar ook reders die hier willen komen en advies vragen: hoe profiteren we van de tonnage regeling, onder welke vlag moeten we varen… De meeste klanten komen via via binnen. Dankzij het netwerk.”
Menno: “Het Havenbedrijf praat ook veel met reders die het idee hebben hun kantoor te verplaatsen. Komt dat naar jullie?”
Connie: (lacht) “Dat kan beter. Het Havenbedrijf is meer gericht op lading dan op reders – daar zijn ze ook eerlijk in; als die lading maar via Rotterdam komt, maakt het niet uit waar die reder vandaan komt. Zonde, want daar ligt nog een grote kans. Als er namelijk meer binding ontstaat tussen de reders en de Rotterdamse haven – wat uiteraard gebeurt als zij hier hun kantoor houden – kun je op allerlei terreinen afspraken maken. Bijvoorbeeld rondom CO2uitstoot: iedereen heeft een visie, ook daarin versterk je samenwerking. Als je mensen dan ook nog tegemoet komt als ze aan bepaalde voorschriften voldoen, werk je gezamenlijk aan een oplossing. Maar dat lukt alleen als die reders die binding met onze haven krijgen.”
Menno: “Waar blinken wij nog meer in uit in ons land, los van het fiscale voordeel en het specialisme binnen de belastingdienst?”
Connie: “We zijn het enige land waar je vooraf in gesprek kunt met de belastingdienst en afspraken maakt voor een bepaalde termijn. Maar ook efficiency van denken, ook door banken en advocaten. De ABN AMRO zit met goede mensen over de hele wereld, zij hebben goede contacten met reders. Hier in Rotterdam kennen we de internationale ontwikkelingen, we hebben kennis en ideeën, de infrastructuur, de dienstverlening, de innovatieplatforms… Die samenwerking, dat Nederlandse poldermodel, is uniek.”
Menno: “Daarnaast is het een spannende tijd, met alle IT ontwikkelingen, de energietransitie voor de deur. Welke rol zie je daarin voor jezelf weggelegd?”
Connie: “Blockchain is enorm in ontwikkeling voor de maritieme sector. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van automatiseren en hiermee moeten we ook anders met contracten omgaan. In Rotterdam wordt er middels het blockchain-lab verbinding gezocht tussen het Havenbedrijf en de dienstverleners. De advocatuur, banken en verzekeraars, maar ook fiscalisten, denken mee over die nieuwe ontwikkelingen en geven daar input aan. Maar denk ook aan kortingen die reders kunnen krijgen. Financieringen voor nieuwe groene voorzieningen, innovatieve projecten die gesponsord kunnen worden zoals scrubbers en lng… Als we daar allemaal welwillend instaan en de verbinding met elkaar zoeken, kunnen er mooie stappen gezet worden.”
Menno: “Tot slot dan: wat is daar voor nodig?”
Connie: “Ten eerste meer leden voor RMSC. Dat geeft ons een grotere basis voor profilering. Want het draait voor een belangrijk deel om profileren: we hebben een rijk aanbod aan dienstverlening en nu moeten we het van de daken schreeuwen. Op beurzen, in het buitenland… De tijd van bescheidenheid mag voorbij zijn.”
Net terug van een klus, excuseert hij zich voor zijn werkkleding: een fluorescerend geel pak en lompe laarzen die een kwelling moeten zijn op deze...
Lees het hele artikel Dag en nacht wordt er hard gewerkt. Handen uit de mouwen voor een betere toekomst. Ambities staan als een stip op de horizon. Dát is...
Lees het hele artikel