Zware jongens tillen de boel

20 oktober 2017

Zware jongens, zo mogen we de drie drijvende bokken van Bonn & Mees wel noemen. Met een hijsvermogen van 400 ton zijn de Matador en de Matador 2 al geen kleintjes, maar de Matador 3 is helemaal een gigant. Zij kan maar liefst 1800 ton aan. Peter Leenheer is directeur/eigenaar van het bijna 130-jaar oude familiebedrijf. Hij vertelt over vroeger, nu en de toekomst.

“Misschien leuk om terug te gaan in de tijd. Ons bedrijf stamt uit 1888. Dat jaar heeft de heer Bonn, een Duitse ondernemer zonder geld, plannen om in de haven een bedrijf te beginnen. De heer Mees, zoon van een rijke bankier, zoekt op dat moment een baantje. Samen beginnen zij een scheepswerf op Katendrecht. Vanwege de aanleg van de Maashaven verhuist het bedrijf naar Charlois. Eind jaren twintig slaat de economische malaise keihard toe in de scheepsbouw. De scheepswerf sluit in 1931 de deuren, waarna het bedrijf zich gaat specialiseren in het verhuren van drijvende bokken. In 1939 volgt door de bouw van de Maastunnel opnieuw een verhuizing, dit keer naar de Sluisjesdijk. Beide heren besluiten dan met het bedrijf te stoppen. Ze verkopen vervolgens de aandelen aan mijn grootvader, Pieter Leenheer. En zo komt de familie Leenheer aan het roer te staan. Ik ben inmiddels de vierde generatie.

De hoofdmoot van onze werkzaamheden bestaat uit het assisteren bij hijsklussen. Ons werk is enorm afwisselend. Van het laden en lossen van containerschepen en het vervangen van sluisdeuren tot het helpen bij de bouw van een brug. Wij richten ons vooral op de haven van Rotterdam en alles in een straal van 1000 mijl daaromheen. We zijn niet van plan ons werkterrein te verplaatsen naar een plek als de Middellandse zee of naar Afrika. In Rotterdam zit zo’n tachtig procent van onze klanten, als we teveel in het buitenland zitten, moeten we hen ‘nee’ verkopen.

Aansprekende klussen? We hielpen bij de bouw van de Erasmusbrug en februari dit jaar plaatsten we de Hef terug. Die ziet er nu weer stoer uit, al is het voor ons eerlijk gezegd een onding. Het is namelijk de enige brug in de hele regio die niet omhoog klapt en waar wij steeds onderdoor moeten. Dat vraagt om goed stuurmanschap.

Slepen en afmeren
De Matador 3 kan zelf varen, de Matador en de Matador 2 kunnen dat niet, die moeten we slepen. Wij gebruiken daarvoor onze eigen sleepboten of we huren een sleepboot in. We werken dan vaak met een vaste partij. Zo’n bok is namelijk een enorm lomp en zwaar gevaarte, als sleper moet je weten wat je doet. Ook het aanleggen van een drijvende bok is precisiewerk. Een bok heeft zowel links als rechts aan de voorkant een draad die naar de wal of naar het schip gaat. Aan de voorkant zit een boeganker en ook aan de achterkant zitten twee ankers. Dankzij deze vijf afmeervoorzieningen kan de schipper de bok goed positioneren. Een bokkenschipper is zowel kraanmachinist als kapitein en moet met van alles rekening houden: weer, wind, stroming en ballast. Het is elke keer weer een krachtenspel. Een opleiding voor bokkenschipper is er niet, de kneepjes van het vak leer je aan boord, al duurt dat wel zeker zo’n vier a vijf jaar.

‘Een opleiding voor bokkenschipper is er niet, de kneepjes van het vak leer je aan boord’

Elke bok heeft ook een aantal hulpschippers. Die houden zich bezig met de machines en de lieren of ze bedienen de joysticks tijdens het hijsen. Ook zorgen zij ervoor dat alle draden op tijd ingehangen zijn en na het karwei opgeborgen worden. Een deel van de werkzaamheden aan boord van de bokken is vervangen door de computer. Toch blijven mensenhanden altijd nodig. Doordat de bok op het water drijft, beweegt alles. Dan kan het zo maar zijn dat een draad bijvoorbeeld niet goed op de trommel rolt. Dat soort onvoorziene omstandigheden is met elektronica niet op te lossen.

Veiligheid
Natuurlijk gaat veiligheid aan boord voor alles. Op kantoor berekenen en tekenen we elke klus uit en stellen we een hijsplan op. We werken uiteraard volgens de wettelijke veiligheidsvoorschriften, maar ik vind het vooral belangrijk dat de bemanning begrijpt waarom die nodig zijn. Dus waarom ze een helm, schoenen en een zwemvest moeten dragen. Ik weet dat als er een stuk van 1000 ton naar beneden komt, die helm geen nut heeft. Maar het gebeurt ook weleens dat een boutje van 60 meter hoogte naar beneden valt. Zonder helm gaat zo’n ding dwars door iemand heen…

Keuze
Zelf trad ik in 1988 bij het bedrijf in dienst. Al overwoog ik een tijdje heel serieus een andere carrière. Ik was enthousiast DJ, reisde het hele land door en had daar enorm veel lol in. Het was alleen niet zo goed te combineren met het werk bij Bonn & Mees. Mijn vader stelde mij voor de keuze: het bedrijf of de disco.

Daar hoefde ik uiteindelijk toch niet zo lang over na te denken, ik koos voor Bonn & Mees. Eind 1995 ging mijn vader met pensioen en nam ik de zaak over. Op papier dan, want eigenlijk was mijn vader nog steeds de baas. In de jaren daarna schoof hij mij steeds verder naar voren en deed hij steeds een stapje terug. Tot aan zijn overlijden in 2004 kwam hij elke dag naar zijn kantoor aan de waterkant. Het is daarom nooit echt mijn kamer geworden. Ik koos uiteindelijk voor een werkplek op de afdeling Sales & Operations. Dan hoor en zie ik wat er gebeurt. We zijn geen bedrijf van rangen en standen, ik ben nooit echt een baas geweest. We doen het met elkaar. Het gaat hier op zijn Rotterdams, dus niet lullen, maar poetsen en met respect voor elkaar.

Familiebedrijf
Bonn & Mees is trouwens niet alleen van mijn kant een familiebedrijf. Aan boord van de bokken zijn er verschillende families waarvan er meerdere generaties bij ons werkzaam zijn. Van één familie werkt inmiddels al de negende man bij ons. Vijf mannen uit deze familie werken er nu nog. Dat is bijzonder. Dat geeft wel aan hoe betrokken iedereen is. In totaal werken hier bijna veertig man, waarvan een kleine dertig aan boord van de bokken.

‘Ik merk dat het scheepvaartverkeer langs ons kantoor een stuk minder is, omdat nu veel handel naar de Maasvlakte gaat’

De haven
In hoeverre de haven van Rotterdam verandert? Ik merk dat het scheepvaartverkeer langs ons kantoor een stuk minder is, omdat nu veel handel naar de Maasvlakte gaat. Daarnaast zie ik de zeeschepen enorm groeien. Een paar jaar geleden waren 5000 containers aan boord veel, nu zijn er schepen die maar liefst 22.000 containers aan boord hebben. Die schepen worden ook steeds hoger en breder en daardoor wordt het van boord halen of aan boord zetten van lading steeds complexer.

Wat ik echt een heel goede ontwikkeling in de haven vind, is dat er steeds meer cruiseschepen naar Rotterdam komen. Dat is niet alleen fantastisch om naar te kijken, het is ook goed voor Rotterdam. De Kaap is daardoor echt aan het groeien.

Als er vroeger cruiseboten aanlegden, dan stonden er tig bussen klaar om passagiers naar De Keukenhof en naar Amsterdam te brengen. Dat hoeft nu niet meer, want mensen komen van boord en lopen zo de stad in. Rotterdam is “hot” en daar geniet ik echt van!’

Tekst

Lida Hoebeke

Beeld

Lennaert Ruinen

Meer artikelen

Gezelligheid en het grote gunnen

24 oktober 2017

Excursiemogelijkheden in Nederland onder de aandacht brengen. Dat deed ik in de eerste dertien jaar van mijn werkzame leven. Het was van 1976 tot 1999...

Lees het hele artikel

‘Ik dacht al jaren: dit kan ik beter’

20 oktober 2017

Courzand kopen was “pure nostalgie” van John de Roode, directeur van familiebedrijf Roodhart Group in de Waalhaven. Het 100-jarige café-restaurant, onlosmakelijk verbonden met de historie...

Lees het hele artikel