Als kersverse zestiger mag Giel Verkamman op zijn senioriteit vertrouwen, in de praktijk heeft hij nog steeds de energie van een ‘jonge hond’. Gedreven door de liefde voor techniek en het delen van zijn kennis en ervaring kost dat de Barendrechtenaar weinig moeite. Zijn werkplek bevindt zich in het hart van alle logistieke handelingen: de Rotterdamse Waalhaven.
In mei is het 20 jaar geleden dat Giel startte bij Carrier, de internationale, van oorsprong Amerikaanse, specialist in klimaat, koelen en verwarmen. Hij groeide in de loop van die jaren naar zijn huidige functie. Als Managing Director bij Carrier Transicold Benelux, een tak die zich bezighoudt met geklimatiseerd transport, is hij verantwoordelijk voor de Truck- & Trailer-afdeling. Vorig jaar zomer verhuisde zijn divisie, samen met de Transicold-divisies Container en Marine & Offshore, naar de Waalhaven. Een weloverwogen keuze.
Vanwaar deze locatie?
De Waalhaven is een logistiek kruispunt. Alles wat we doen, daar zitten we middenin. Achter ons kantoor is een spooremplacement. Kijk ik naar buiten, zie ik containers, zie ik schepen komen en gaan. Er gebeurt altijd iets, 24/7. Die dynamiek vind ik prachtig. We hebben een open kantoor, een kantine die bijna een restaurant is, een sportzaal, grote vergaderruimtes. En, we zitten hier met meerdere disciplines bij elkaar. Zo hoor je meer en weet je beter wat er speelt.
Is dit je gedroomde carrière?
Inmiddels zit ik wel waar ik wil zijn, anders werkte ik er niet zo lang. Maar 20 jaar geleden was het wel wennen toen ik werd gevraagd. Ik kwam uit de trailerbouw en maakte dus de stap van een totaalaanbieder naar een componentenaanbieder én van het MKB naar een corporate. Compleet anders. Het mooie is dat je bij Carrier een veel grotere scope hebt op wat er in de markt gebeurt. Wij zien de trends, hebben veel informatie en delen dat vanuit onze autoriteit. Ik ben altijd in contact met de rest van Europa, met Azië en het Midden-Oosten, dus ik weet hoe het er aan de andere kant van de wereld aan toegaat.
En hoe gaat het eraan toe?
Het is bijzonder om te zien dat wanneer er bij ons een crisis is, er op andere plekken juist oplevingen zijn – of andersom. En vanwege ons internationale karakter kunnen we ook op de juiste plek handelen, bijvoorbeeld op plaatsen waar voedseltekorten zijn. We hebben in India met de WHO getest hoe we de opslag en het transport van een fruitsoort kunnen verbeteren. Doordat dat nu ongeconditioneerd gebeurt wordt er soms 80 procent weggegooid. Door het gekoeld te doen, daalt het afval tot onder de tien procent! Kijk, we zijn beursgenoteerd en we moeten met onze business geld verdienen, maar daarnaast zien we het als onze missie om te zorgen voor volksgezondheid en een leefbare planeet. Als je de koudeketen goed beheerst, kan iedereen in de wereld te eten hebben.
Een mooi streven. Hoe zit het met de duurzame kant van jullie business?
Die wordt beïnvloed en gestuurd door alle besluiten die van hogerhand worden genomen. Van het Kyoto-akkoord tot landelijke doelen van onze overheid. De uitstoot moet omlaag en voor koelsystemen moeten we natuurlijke middelen gebruiken. Dat klinkt alsof het ons opgelegd wordt en we ons laten leiden, maar niets is minder waar. Al in 1999 zijn we gestart met elektrificatie van onze koelmachines. Dat was misschien te vroeg, nu halen we voordeel uit die kennis. Wij geloven dat elektrisch de toekomst is. Als een van de oplossingen, want er is niet een manier die voor iedereen werkt. Daarnaast hebben we de uitstoot van koelingen al met de helft teruggebracht en hebben we zelf een koeling met natuurlijke middelen ontwikkeld die het in de komende vijf tot tien jaar nog veel verder terugbrengt. Op alle fronten zijn we daar mee bezig en dat is een mooie ontwikkeling.
Over ontwikkeling gesproken, je hebt een aantal pittige opleidingen gevolgd.
Klopt. Je ontwikkelt je elke dag, maar een opleiding houdt je een spiegel voor. Dan zie je weer even dat de kortste klap niet altijd de juiste is. Opleiding is essentieel voor iedereen. Om bij te blijven in de markt, wat er technisch gebeurt, en om aansluiting te houden met de maatschappij, met jongeren. Nu ik wat ouder word, merk ik dat ik de sociologische kant steeds interessanter vind. Mijn kijk op mensen, op de wereld. Ik moet er soms nog aan wennen dat ik een bepaalde senioriteit uitstraal, dat mensen waarde hechten aan mijn woorden. Met een vorm van mentorschap help ik jonge mensen in hun carrière. Soms door ze af te remmen of juist een duwtje buiten hun comfortzone te geven, want daar ligt je genot. Het is voor mij een drijfveer om mijn werk te doen en te blijven doen. Bedrijfsmoeheid, ik heb daar geen last van.
Wel van je rug, begrijp ik?
Tja, ik heb wel wat roofbouw op mijn lichaam gepleegd door op een te hoog niveau te willen sporten. Tennis, in mijn geval. Na een dubbele hernia-operatie heb ik een stapje teruggedaan, speel ik alleen nog op donderdagavond met vrienden. Vooral de ‘derde helft’ is heel gezellig. Maar fit blijven is ook nodig om bij te blijven. Ik ga twee keer in de week naar de sportschool. Dat is ook goed om soms je frustratie eruit te bewegen. Trouwens, ik houd ook van lekker eten en drinken. Dus om te voorkomen dat ik dichtgroei, is sporten al een reden op zich (lacht).
Hoe ziet je privéleven eruit?
Ik ben getrouwd en heb drie kinderen die allemaal het huis uit zijn. Die wonen alledrie met aanhang in Rotterdam. Ik ben geboren in het Zeeuwse Tholen. Mijn vader is er een van zestien: acht jongens en acht meisjes. Zij kwamen uit de visserij, maar daar was onvoldoende werk in. In 1965 zijn we naar Rotterdam verhuisd. Dus daar bracht ik mijn jeugd door en ging ik naar school, het Grafisch Lyceum. Alleen vond ik de techniek erachter mooier dan de opleiding. Mijn ouders vonden het jammer, maar mijn hart lag niet bij een carrière in het grafische vak. Maar de bevlogenheid met techniek, die had ik ik toen al wel.
En toen werd je broodjesbakker?
Haha. Ja, ik was in 1986 werknemer nummer vier bij DéliFrance. Destijds iets nieuws. Ik ben begonnen als broodjesbakker, zeg ik inderdaad altijd. Ik heb die keten helpen opzetten in Nederland, in België, in Berlijn zelfs. Maar het was vooral kopiëren van het concept. Via een baan bij een transportbedrijf kwam ik destijds bij Groenewegen trailerbouw in Etten-Leur terecht. Waar ik achter kwam, is dat het mij beter past om mensen met techniek te overtuigen. Om problemen voor een klant op te lossen. In een gelijkwaardige, respectvolle verstandhouding, en daarmee te werken aan betere logistieke dienstverlening. En zo durven we als Carrier best te zeggen dat we daarmee helpen het voedseltekort in de wereld op te lossen. Nou ja, zo blijft je werk en dus ook je leven een zoektocht.
“Persoonlijk gezien vind ik dat je vanuit naastenliefde goed moet doen voor mensen. Behandel mensen zoals je zelf behandeld wilt worden. Bied ze een veilige omgeving, ook op de werkvloer.”
Vertel eens wat meer over die zoektocht?
Persoonlijk gezien vind ik dat je vanuit naastenliefde goed moet doen voor mensen. Behandel mensen zoals je zelf behandeld wilt worden. Bied ze een veilige omgeving, ook op de werkvloer. Ongeacht wat ieders afkomst of geaardheid is. Die normen en waarden vind ik belangrijk. Daar is mijn geloof op gebaseerd, niet zozeer op de manier waarop de generatie voor mij het beleeft, of heeft beleefd. En daarnaast: geniet van het leven. Het gaat niet om geld, maar om de herinneringen die je maakt. Ik ben met mijn zoon in drie weken naar de Noordkaap gereden. In mijn Volvo Amazone uit 1964, negenduizend kilometer. Met nul mankementen! Dit najaar gaan we naar Baskenland. Dat is waar techniek en mensen op zijn mooist bij elkaar komen. Daar ligt mijn grootste passie.
Vier jaar geleden begon ik, ter promotie van de binnenvaart, met vloggen. Er was destijds al een enorm tekort aan mensen en gek genoeg werd...
Lees het hele artikel Aan zijn pensioen wil de 69-jarige Otto van den Broek nog steeds niet denken. De geboren en getogen Dordtenaar is nog vier dagen per week...
Lees het hele artikel