‘Zorg dat de basis op orde is’

9 september 2019

René Bitter werkt ruim achttien jaar bij de DCMR als milieu-inspecteur. Hij geniet nog elke dag van zijn werk. Vooral de inspecties zijn mooi en veelzijdig: “De ene dag sta ik bij de bakker op de hoek van de straat en de andere dag zit ik in het Erasmus Medisch Centrum of bij EMO in de Rotterdamse haven. Waar ik ook kom, ik probeer altijd in gesprek te gaan met de klant. Wij zijn er niet om je onderuit te halen, wij helpen je de boel op orde te houden.”

De zeventig meter hoge, groene kraan (een ‘brug’) deint langzaam heen en weer op de wind en op de beweging van de cabine dat een schip aan de kade lost. Het schip is nagenoeg leeg, met elke hap die de machinist met een grijper uit het ruim vist, wordt hij weer twintig ton lichter. Achterop de brug kijkt René Bitter uit over het terrein van EMO. Op de landtong tussen de Mississippihaven en de Amazonehaven heeft dit overslagbedrijf 160 hectare grond.

Het is een obscuur maanlandschap van zwarte bergen kolen en rode bergen ijzererts. Alsof het glazuur is, spuit een tractor een laagje witte papierpulp over de bergen uit. Bitter glimlacht terwijl het maanlandschap tientallen meters onder zijn voeten langzaam transformeert tot een miniatuur van de Alpen. “Die pulp is een van de maatregelen om te voorkomen dat er stof van die bergen af waait.”

Aan een ander touwtje trekken

De DCMR heeft haar werk branchegericht ingedeeld en de inspecteurs werken in meerdere branches tegelijk en wisselen om de paar jaar van branche. Een goede zet, vindt Bitter, die zelf op dit moment in onder meer de zorg en de droge bulk werkzaam is: “Als ik bij een overslagbedrijf mijn vinger ergens langs haal en hij is schoon, doen zij het niet goed en als ik dat doe in een ziekenhuis en mijn vinger is vies, dan doen zíj het niet goed. Afwisseling houdt je scherp en maakt het werk interessant. Je wilt niet zolang in één branche controleren, dat je alles al honderd keer gezien hebt en alleen nog werkt op routine. Bovendien: iedereen heeft zijn eigen prioriteiten. Door te rouleren, wordt er zo af en toe aan een ander touwtje getrokken bij de bedrijven die wij controleren.”

Zelf vindt Bitter het belangrijk dat de basis altijd op orde is. Dat klinkt niet erg sexy, zeker niet als je je bedenkt dat dit voor een belangrijk deel betekent dat de administratie op orde is. “Maar bedrijven en wij hebben er veel baat bij”, stelt de inspecteur. “Zorg dat de keuringscertificaten van je installaties op orde zijn en dat je weet wanneer de verplichte periodieke controles uitgevoerd moeten worden. Dan hoeven we dat niet bij elke inspectie weer uit te pluizen en als het certificaat van een installatie in 2023 vernieuwd moet worden, hoeven we tot die tijd niet te checken of dat papiertje nog actueel is.”

Bitter wijst naar de enorme bergen ijzererts en kolen op de uitgestrekte vlakte onder hem. “Als de basis op orde is, ga ik kijken naar branchegerichte zaken die een probleem kunnen vormen. Voor de opslag van droge bulk kan stof een probleem zijn. Wat doet het bedrijf daartegen? Ik controleer niet alleen of het op papier goed geregeld is, maar ook in de praktijk. Zelfs met wat wij flitscontroles noemen. Op een winderige dag na een periode van droogte ga ik kijken vanaf een afstand. Zie ik stof opwaaien? Zo krijg ik een compleet beeld van zowel de goede intenties als van de daadwerkelijke maatregelen in de praktijk.”

Alles goed regelen

Op controle bij EMO wordt Bitter altijd bijgestaan door Arend Vrijma, veiligheids- en milieukundige bij het overslagbedrijf. Beide klimmen de steile ijzeren trap van de kraan af terug naar de bus waarmee Vrijma Bitter rondrijdt tijdens de inspectie. Bitter complimenteert de medewerker van EMO: “Bij grote bedrijven heb je altijd te maken met specialisten. Wij weten van alles een beetje maar zij weten van hun bedrijf alles. En deze specialisten zijn aangenomen om alles goed te regelen. Mensen als Arend zitten er niet op te wachten dat ik 25 overtredingen constateer, want dan hebben zij feitelijk hun werk niet goed gedaan.”

En bij EMO heeft Vrijma de boel goed op orde. Hij toont Bitter de werkplaats voor onderhoud aan de enorme machines en voertuigen waarmee het bedrijf werkt. Alle vloeistoftonnen staan netjes op lekbakken, de bekabeling is correct aangebracht, buiten staan de brandstoftanks en gasflessen naar behoren opgesteld. En als de heren, eenmaal in het magazijn, een kast voor de opslag van gevaarlijke stoffen opentrekken, is deze als om door een ringetje te halen.

Bitter pakt een mapje uit de kast, waarin een stapel werkplaatsinformatiekaarten zit. Voor elk middel in de kast eentje. “Dat vertelt de gebruiker hoe hij met het product moet omgaan en wat te doen bij een incident”, legt Bitter uit. “Een mooi voorbeeld van de werkwijze bij EMO. Met deze mappen gaan zij verder dan de wet voorschrijft; die stelt dat de kaarten ‘aanwezig moeten zijn’ op het bedrijf. Dat is meestal ergens bij de receptie, maar EMO kiest ervoor om elke kast te voorzien van alle kaarten van alle producten in die specifieke kast.”

‘De inspecties verlopen sneller als je altijd je zaakjes op orde hebt; daar komt bij dat we minder vaak langs hoeven komen’

Bevestiging

De DCMR-inspecties zijn noodzakelijk. Natuurlijk om de firma’s List & Bedrog op het rechte pad te krijgen. Maar ook voor grote bedrijven als EMO, die er alles aan doen hun zaakjes op orde te hebben, zijn ze nuttig. Bitter: “In de eerste plaats is het een bevestiging dat zij goed bezig zijn. En je helpt elkaar ook. Bij EMO staan acht bovengrondse brandstoftanks. Als ik er vier controleer en die zijn allemaal volledig in orde, dan ga ik ervan uit dat de rest ook goed is. Het is als een beloning van goed gedrag: de inspecties verlopen sneller als je altijd je zaakjes op orde hebt. Daar komt bij dat we minder vaak langs hoeven komen bij bedrijven die altijd goed scoren, zodat we meer tijd hebben om de knoeiers en beunhazen te inspecteren.”

Vrijma bevestigt dat zij juist blij zijn met de inspecties die DCMR uitvoert, omdat het EMO als bedrijf ook verder helpt. “Ik werd hier 28 jaar geleden milieukundige. In die tijd was milieu nog geen groot issue; de vergunning lag ergens in een la. Die tijden zijn allang voorbij. We werken samen en hebben een open relatie, waarin wij ook de ruimte krijgen om te verbeteren. Zo is mijn collega Paul de administratie aan het digitaliseren. Dat vergt veel tijd om het op te zetten, maar inmiddels zien we duidelijk hoeveel tijd we ermee winnen. Alle vergunningen en certificaten zitten in het systeem, we krijgen een melding als er een certificaat geactualiseerd moet worden en alle werkorders zijn nu ook digitaal. Met meer dan vierduizend werkorders per jaar, scheelt ons dat enorm veel werk. En ook hierbij werken we samen: als wij een keuringsrapport binnenkrijgen, sturen we een kopie naar DCMR zodat ook zij onze meest actuele gegevens hebben.”

En zo toont Vrijma aan waar het Bitter om te doen is: zo efficiënt mogelijk inspecteren en de boel zo goed mogelijk op orde hebben. Bitter kan wederom met een tevreden glimlach het terrein van EMO verlaten: “Je kunt technisch de boel op orde hebben, maar het moet ook bij de medewerkers tussen de oren zitten. Bij EMO zit dat allebei goed en dan ben ik een tevreden inspecteur.

Tekst

Sander Grip

Beeld

Remie Kranendonk

Meer artikelen

Een veilige en schone haven

9 september 2019

Dat de overheid haar eigen, civiele schepen heeft die ook de Rotterdamse haven veilig en schoon houden, is voor veel mensen onbekend. “Rijkswaterstaat is bekend...

Lees het hele artikel

“Onze haven moet een veilige haven zijn”

9 september 2019

Komt de melding ‘scheepsbrand’ binnen op de meldkamer, dan is extra alertheid vereist. Dat zegt Wim van der Wal, Officier van Dienst en beleidsmedewerker Maritiem...

Lees het hele artikel