‘Ik ben blij dat ik op mijn werk woon…’

9 juni 2017

De omgeving van de Landtong bij Rozenburg ‘ademt’ de Rotterdamse haven misschien wel als geen andere plek in dit uitgestrekte gebied. Water aan weerszijden van de weg, kolossale schepen, een gigantisch offshore plateau en industrie waarvan in de verte flarden door de mist heen schemeren. In de Scheurhaven, tegen het einde van deze strook grond, ligt de 64 sleepboten tellende vloot van KOTUG SMIT TOWAGE. De bemanning van de sleepboot Smit Hudson neemt ons mee het water op.

Voor we de stalen loopplank oplopen, krijgen we het juiste schoeisel, een veiligheidshesje en -helm uitgereikt. Veiligheid voor alles in deze wereld. Daarna treffen we aan boord de bemanning voor de dag: kapitein Don Groenewegen, machinist Vincent van Maurik en matroos Djai Wilkens. Wat eigenlijk direct opvalt is de bijna huiselijke sfeer. Niet gek, want de bemanning leeft zeven dagen lang continu aan boord, gevolgd door zeven dagen vrij. Op donderdagochtend is de wisseling van de wacht. Een bijzondere manier van leven, waarin deze mannen zich duidelijk thuis voelen. Maar wat doen een sleepboot en haar bemanning eigenlijk?

Verbinding
Kapitein Don Groenewegen: ‘Wij assisteren zeeschepen de haven in en uit. Dat doen we met drie man aan boord: een matroos, een machinist en een kapitein. Iedereen heeft aan boord een eigen functie. De kapitein bestuurt de sleepboot, de matroos werkt aan dek en maakt de sleepverbinding en de machinist zorgt dat de techniek blijft draaien. We leggen eerst de sleepboot onder het zeeschip. Vervolgens gooien ze vanaf dat schip een lijn naar beneden. Onze matroos maakt de sleepdraad daaraan vast, op het zeeschip halen ze de sleepdraad op en bevestigen dat op een vast punt aan dek. Dan is de verbinding gemaakt.”

Hoeveel sleepboten nodig zijn, hangt af van zaken als de grootte van het schip, type lading en de weersomstandigheden. Vanuit veiligheidsoverweging voor een schip dat LNG vervoert, worden er vaak vier sleepboten opgeroepen. Don: “In dit proces werken we samen met de loodsen en roeiers. Wij krijgen onze opdrachten van de loods aan boord van het zeeschip. Hij geeft aan hoeveel kracht we moeten zetten en naar welke kant.”

Veilig
“Zodra we een melding krijgen, gaan we op pad”, gaat Don verder. “Die onregelmatigheid in ons werk vind ik geweldig, dat houdt het spannend. Er kan van alles gebeuren en daar moeten we ons plan op trekken. Of het werk gevaarlijk is? Ja en nee. Ja, omdat we relatief dicht bij dynamische objecten varen en nee, omdat we de haven op ons duimpje kennen en volgens kwaliteitsstandaarden werken; dat maakt het veilig.”

De bemanningsleden van vandaag hebben allemaal een andere achtergrond, al staat varen bij alle drie centraal. Don ging als jongetje van zeven jaar al mee aan boord van een sleepboot.Mijn vader voer als kapitein op een sleepboot bij Smit en mijn opa was machinist. Ik weet dus niet beter en ik heb ook nooit iets anders willen doen dan varen. Toen ik van de zeevaartschool kwam, namen ze bij Smit geen mensen meer aan. Dus maakte ik de overstap naar de koopvaardij. Daar was ik dertien jaar lang stuurman. Zo’n 4,5 jaar geleden kon ik bij Smit terecht. Eerst als stuurman en na een interne opleiding sinds 3,5 jaar als kapitein. Ik ben nu de derde generatie bij KOTUG SMIT. Ik ben blij dat ik op mijn werk woon. Ik moet er niet aan denken elke dag op weg naar mijn werk in de file te staan. Dit is toch fantastisch?”

Geen dag hetzelfde
Ook machinist Vincent van Maurik wil niet anders dan in de haven werken: “Ik ben op de binnenvaart begonnen en daarna ging ik werken in de offshore bij het opzetten van windmolenparken. Maar dat beviel me niet zo goed. Dat werk is heel weergevoelig. Bij golven vanaf twee meter lag alles stil.” Dus koos Vincent voor de interne opleiding voor machinist bij Smit. “Dat deed ik samen met mijn acht jaar jongere broer, we zaten samen in de klas. Hij is machinist op een van de andere sleepboten. Sinds mei 2016 zit ik samen met Don op deze boot en dat bevalt goed. Djai werkt ook op deze boot, maar normaal gesproken zit hij in een andere ploeg. Voor ons geen probleem want er is een goede klik met elkaar. Dat heb je wel nodig als je zeven dagen lang min of meer op elkaars lip zit. Anders gaat het niet werken. Het leukste van dit werk? Iedereen heeft zijn eigen taak en daarnaast ben je vrij te doen wat je wilt. Dat geeft een enorm gevoel van vrijheid, ook al kunnen we de boot niet af. Want we laten de boot natuurlijk niet onbeheerd achter.”

Matroos Djai Wilkens tenslotte houdt ook van de haven: “Ik wilde altijd al varen. Ik was vijftien toen ik op de Rijn begon maar ik wilde naar zee. Inmiddels ben ik 26 jaar matroos op een sleepboot. Geen dag is bij ons hetzelfde, dat maakt het interessant. Ook na 26 jaar vind ik het nog steeds harstikke leuk om te doen en ik leer nog elke dag.”

Een van de taken die Djai zich toe-eigent aan boord, is de maaltijden verzorgen. ‘Meestal kook ik. Ik vind het leuk om te doen, dan weet ik tenminste wat erin zit. Natuurlijk doen we ook huishoudelijke taken, zoals schoonmaken en stofzuigen. Geloof me, als op donderdagochtend de nieuwe ploeg aan boord komt, is het hele schip schoon. Het is fijn om een vast schip te hebben. Dit schip voelt als een tweede thuis, het is ook echt ons tweede leven. En het thuisfront weet ook niet beter, mijn vrouw vindt het niet erg.” Lachend: “Sterker nog, als ik twee weken thuis ben, zegt ze: ‘Is het niet tijd dat je weer gaat varen?’”

‘Het is fijn om een vast schip te hebben. Dit schip voelt als een tweede thuis, het is ook echt ons tweede leven’

Rustblokken
Natuurlijk is de bemanning niet zeven keer 24 uur aaneengesloten in de weer. Ze draaien diensten van veertien uur en hebben dan tien uur rust. Vincent: “In die tien uur eten en slapen we. Tijdens onze dienst voeren we slepen uit, maar we verrichten bijvoorbeeld ook onderhoud. Het ligt ook aan de dienst die we hebben. De ene keer is onze rustperiode overdag, de andere keer ’s middags en ‘s avonds of ’s nachts.” Don vult aan: “Het gebeurt regelmatig dat we ’s nachts opgeroepen worden. Pas nog, om twee uur ’s nachts, lagen we lekker te slapen, maar moesten we met grote spoed op pad omdat een schip in de dijk was gevaren. Dan zijn we echt binnen een paar minuten de haven uit terwijl de slaap nog in onze ogen staat.”

Rond half drie komt het bericht binnen dat een sleep nodig is. Dan wordt pas echt duidelijk wat een geoliede machine de Smit Hudson dankzij haar bemanning is. In alle rust worden de handelingen verricht. Van het starten van de motoren en het de haven uit manoeuvreren, tot het bijhouden van het logboek en het aannemen en vastmaken van de sleepdraad. Don, Vincent en Djai lijken aan een half woord genoeg te hebben. En als de loods vanaf het te slepen schip aangeeft dat er nog een “duppie” nodig is, zorgt de kapitein uiteraard voor die tien procent extra vermogen.”

Tekst

Lida Hoebeke

Beeld

Lennaert Ruinen

Meer artikelen

Havenmensen houden van lange lunches

9 juni 2017

“Tegen mijn kleinkinderen zeg ik altijd: kan niet bestaat niet, als je iets echt wilt kun je het. Ik ben het voorbeeld. Als jongetje wilde...

Lees het hele artikel

De haven is niet alleen Rotterdam, de haven is Holland

9 juni 2017

Een mistige ochtendzon boven de Nieuwe Waterweg vormt de achtergrond voor een goed gesprek met Cees Jan Asselbergs, voormalig directeur van Deltalinqs. Hij groeide op...

Lees het hele artikel